De Europese Commissie bracht op 18 juni aan het Europees Parlement verslag uit over de toepassing van de Handhavingsrichtlijn. Deze richtlijn verplicht uitgezonden werknemers, en in veel gevallen ook zakenreizigers, om zich voorafgaand aan hun tewerkstelling in de desbetreffende EU-lidstaat te registreren. De richtlijn is door iedere EU-lidstaat op eigen wijze in zijn nationale wetgeving ingevoerd. Een totaal gebrek aan uniformiteit is het resultaat. Voor internationale bedrijven leidt dit tot enorme administratieve lasten en hoge kosten. Het vrije verkeer van werknemers en de vrijheid om diensten in een andere EU-lidstaat te leveren, wordt als gevolg hiervan sterk belemmerd.
AWVN en KPMG Meijburg & Co Expatriate Services hebben op verzoek van een honderdtal Nederlandse ondernemingen een onderzoek naar de werking van de richtlijn uitgevoerd. Het rapport met daarin de resultaten en aanbevelingen is onlangs met de Europese Commissie gedeeld om de werking van de richtlijn te verbeteren. Omdat het een richtlijn betreft, vult elk EU-lidstaat de principes op zijn eigen manier in. In Nederland vond de invoering van de Handhavingsrichtlijn in juni 2016 plaats via de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemer in de Europese Unie (WagwEU).
Doordat ieder land de richtlijn op zijn eigen manier invult, zijn er 28 verschillende manieren van registratie. Sommige landen hebben nog helemaal geen elektronisch registratiesysteem, andere stellen vergaande eisen. Zo eist bijvoorbeeld Frankrijk dat er voor de uitzendende onderneming een lokale, Frans sprekende contactpersoon geregeld moet zijn. Niet alleen is er een registratieplicht, maar ook moeten bepaalde documenten – soms met vertaling – in het registratiesysteem worden geüpload. In bepaalde EU-landen moeten ook zakenreizigers zich registreren.
Met name voor zakenreizigers is het een probleem. Omdat zakenreizen meestal op korte termijn worden geboekt, is het de vraag hoe men er voor kan zorgen dat een reiziger zich vooraf registreert en tijdig documenten uploadt? Eén van de betrokken bedrijven heeft jaarlijks te maken met zo’n 28.000 zakenreizen. Omgerekend naar kosten zou dit bedrijf acht fulltime medewerkers moeten aannemen tegen € 240.000 om aan alle registraties te voldoen. Het ging daarbij alleen de zakenreizen per vliegtuig, reizen met de auto en trein zijn niet eens meegerekend.
Het rapport van AWVN en KPMG Meijburg & Co Expatriate Services bevat ook aanbevelingen voor de Europese Commissie. Een van de aanbevelingen is dat zakenreizigers zich niet hoeven te registeren. Daarbij is het van belang dat er een uniforme definitie van ‘zakenreis’ komt, anders moet dat per lidstaat geregeld worden met alle gevolgen van dien. Ook zou de eis om documenten up te uploaden, moeten vervallen. Andere belangrijke aanbevelingen betreffen het instellen van een centraal Europees registratiesysteem en het vervangen van de Handhavingsrichtlijn door een verordening. Een verordening heeft rechtstreekse werking waardoor er geen verschillen per lidstaat kunnen ontstaan. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat de invoering van de Handhavingsrichtlijn in haar huidige vorm tot buitenproportionele eisen leidt, waarvan de naleving door het bedrijfsleven totaal onwerkbaar is.
Bron: AWVN, 18-6-2019
Handhavingsrichtlijn EU leidt tot sterke belemmeringen
/in Client Online /doorAWVN en KPMG Meijburg & Co Expatriate Services hebben op verzoek van een honderdtal Nederlandse ondernemingen een onderzoek naar de werking van de richtlijn uitgevoerd. Het rapport met daarin de resultaten en aanbevelingen is onlangs met de Europese Commissie gedeeld om de werking van de richtlijn te verbeteren. Omdat het een richtlijn betreft, vult elk EU-lidstaat de principes op zijn eigen manier in. In Nederland vond de invoering van de Handhavingsrichtlijn in juni 2016 plaats via de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemer in de Europese Unie (WagwEU).
Doordat ieder land de richtlijn op zijn eigen manier invult, zijn er 28 verschillende manieren van registratie. Sommige landen hebben nog helemaal geen elektronisch registratiesysteem, andere stellen vergaande eisen. Zo eist bijvoorbeeld Frankrijk dat er voor de uitzendende onderneming een lokale, Frans sprekende contactpersoon geregeld moet zijn. Niet alleen is er een registratieplicht, maar ook moeten bepaalde documenten – soms met vertaling – in het registratiesysteem worden geüpload. In bepaalde EU-landen moeten ook zakenreizigers zich registreren.
Met name voor zakenreizigers is het een probleem. Omdat zakenreizen meestal op korte termijn worden geboekt, is het de vraag hoe men er voor kan zorgen dat een reiziger zich vooraf registreert en tijdig documenten uploadt? Eén van de betrokken bedrijven heeft jaarlijks te maken met zo’n 28.000 zakenreizen. Omgerekend naar kosten zou dit bedrijf acht fulltime medewerkers moeten aannemen tegen € 240.000 om aan alle registraties te voldoen. Het ging daarbij alleen de zakenreizen per vliegtuig, reizen met de auto en trein zijn niet eens meegerekend.
Het rapport van AWVN en KPMG Meijburg & Co Expatriate Services bevat ook aanbevelingen voor de Europese Commissie. Een van de aanbevelingen is dat zakenreizigers zich niet hoeven te registeren. Daarbij is het van belang dat er een uniforme definitie van ‘zakenreis’ komt, anders moet dat per lidstaat geregeld worden met alle gevolgen van dien. Ook zou de eis om documenten up te uploaden, moeten vervallen. Andere belangrijke aanbevelingen betreffen het instellen van een centraal Europees registratiesysteem en het vervangen van de Handhavingsrichtlijn door een verordening. Een verordening heeft rechtstreekse werking waardoor er geen verschillen per lidstaat kunnen ontstaan. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat de invoering van de Handhavingsrichtlijn in haar huidige vorm tot buitenproportionele eisen leidt, waarvan de naleving door het bedrijfsleven totaal onwerkbaar is.
Bron: AWVN, 18-6-2019
Kabinet onderzoekt varianten van box 3-heffing
/in Client Online /doorBron: MvF, 20-6-2019
Vanaf 2021 verdienen zzp’ers minimaal € 16 per uur
/in Client Online /doorDe uitwerking van de maatregel voor de onderkant van de zzp-markt is anders dan in het regeerakkoord was afgesproken. Iedereen met een laag tarief zou een dienstverband krijgen. Maar deze afspraak blijkt niet goed te passen in de Europese wetgeving. Met een minimumtarief verwachten minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, staatssecretaris Snel van Financiën en staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat voldoende bescherming te bereiken voor de zzp’ers met een zwakke positie op de arbeidsmarkt.
Volgens het kabinet kunnen zzp’ers met een tarief boven de € 75 sparen voor werkloosheid en pensioen en kunnen ze zich verzekeren. Om deze zzp’ers meer ruimte te geven om te ondernemen, kunnen zij straks kiezen voor een zelfstandigenverklaring. Hiermee kunnen deze zzp’ers vooraf met hun opdrachtgever afspreken dat ze als ondernemer zelfstandige werken. Om de zelfstandigenverklaring te kunnen gebruiken, mag een opdracht niet langer dan een jaar duren. Ook is een inschrijving in de Kamer van Koophandel nodig. Als zzp’ers aan deze voorwaarden voldoen, lopen ze geen risico op naheffingen zoals de loonheffing. Ook krijgen ze zoveel mogelijk zekerheid over arbeidsrechtelijke gevolgen, pensioen en cao-bepalingen.
Bovenstaande maatregelen zijn beide onderdeel van de nieuwe wet- en regelgeving die zzp’ers meer duidelijkheid moet geven. Het kabinet wil echte ondernemers meer ruimte geven en tegelijkertijd schijnzelfstandigheid tegengaan. Deze wetgeving is complex, maar vordert gestaag. Het streven is de wetgeving per 2021 in werking te laten treden. Om alle zzp’ers en hun opdrachtgevers meer duidelijkheid te geven over de vraag of een opdracht als zzp’er uitgevoerd mag worden, onderzoekt het kabinet in hoeverre een webmodule die zekerheid kan geven. Momenteel wordt deze webmodule getest met behulp van toekomstige gebruikers, na de zomer zal het kabinet de Tweede Kamer informeren over de resultaten.
In afwachting van de nieuwe wetgeving is een handhavingsmoratorium ingesteld voor het inhuren van zelfstandigen, dat geldt tot 1 januari 2021. De mogelijkheden tot handhaven worden aangescherpt: vanaf 1 januari 2020 kan de Belastingdienst ook handhaven wanneer opdrachtgevers hun werkwijze binnen een redelijke termijn niet aanpassen na aanwijzingen van de Belastingdienst. Ook komen er extra mensen beschikbaar om meer toezicht te houden. Ook de Inspectie SZW heeft meer capaciteit gekregen om toezicht te houden op de arbeidswetgeving, via verschillende programma’s. Daarnaast werken de Belastingdienst en Inspectie SZW intensiever samen zodat signalen van schijnzelfstandigheid sneller worden opgepakt.
Bron: Min. SZW, 24-6-2019
Aanpak misstanden arbeidsmigranten
/in Client Online /doorDoor de capaciteitsuitbreiding van de Inspectie SZW kan de aanpak van misstanden verder worden versterkt. De Inspectie SZW controleert ondernemers op overtreding van het wettelijk minimumloon (wml). Als meer dan 25% van het wml is ingehouden voor huisvestingskosten of als er geen sprake van certificering van de woning is, kan een boete worden opgelegd.
Het kabinet zet in op voorlichting over huisvesting, huurrecht, ziekte in relatie tot contract en contractvormen zodat arbeidsmigranten weten wat ze kunnen verwachten. Hierdoor maken zij meer kans op een succesvol verblijf in Nederland.
Het ministerie van SZW ondersteunt bijvoorbeeld een voorlichtingscampagne in de glastuinbouw gericht op de bewustwording omtrent cao-afspraken. Ook word in samenwerking met de gemeente Westland gekeken hoe arbeidsmigranten beter kunnen worden geïnformeerd en geactiveerd over hun rechten op het gebied van eerlijk, gezond en veilig werken.
Arbeidsmigranten zijn niet erg geneigd om melding te maken van misstanden. Zij vrezen vaak voor het verlies van werk en huisvesting. Het kabinet roept werkgevers en uitzendbureaus op om misstanden te melden en in het kader van goed werkgeverschap te kijken naar de omstandigheden waaronder arbeidsmigranten wonen en werken. Via het project Melden zonder risico van FairWork, ondersteund door het ministerie van SZW, volgt er onderzoek naar de drempels voor arbeidsmigranten om te melden.
In de Zuidelijke Randstad is afgesproken om € 400.000 beschikbaar te stellen om een programma rondom de huisvesting van arbeidsmigranten te realiseren. Daarnaast wordt via de Stimuleringsaanpak Flexwonen van de minister van BZK ingezet op de versnelde realisatie van flexibele woningen.
Het private keurmerk van de Stichting Normering Flexwonen (SNF) stelt aanvullende eisen aan de kwaliteit en veiligheid van woningen. In totaal waren op 1 juni 2019 613 ondernemingen gecertificeerd met in totaal bijna 11.500 locaties.
De Inspectie SZW ziet echter nog steeds situaties waarin sprake is van slechte huisvesting. Daarbij gaat het onder meer om ondernemers die niet in het bezit zijn van een SNF-certificaat. In vijf gemeenten zijn pilots gestart die ieder gericht zijn op de aanpak van malafide verhuurders. Iedere deelnemende gemeente heeft daarvoor een bijdrage van € 500.000 gekregen.
Bron: Min. SZW, 21-06-2019
Leg gesprek over (niet) noodzaak bezwaar vast
/in Client Online /doorHof Den Haag is in de hoger beroepsfase niet zo mild. De man stelt dat hij ervan uitging dat hij vanwege de VSO tussen de fiscus en de NVA niet zelf een bezwaarschrift hoefde in te dienen. Hij beweert dat een medewerker van de Belastingdienst die zijn aangiften behandelde, dit uitdrukkelijk heeft gesteld. De inspecteur trekt dit verhaal van de acupuncturist in twijfel. De man weet het hof niet van zijn gelijk te overtuigen. Hij heeft nagelaten de naam van de ambtenaar en de datum van het gesprek te vermelden. Hij heeft evenmin vastgelegd wat is besproken met deze onbekende medewerker. Het hof oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De rechtbank had volgens het hof het beroep van de man niet-ontvankelijk moeten verklaren en dat is wat het hof alsnog doet.
Bron: Hof Den Haag 28-05-2019
Bestuurder niet aansprakelijk voor onbetaalde pensioenpremie
/in Client Online /doorHet pensioenfonds stelt dat de dga aansprakelijk is voor het onbetaald laten van de pensioenpremies over 2013 en 2014. Hof Leeuwarden is het niet eens met het pensioenfonds dat de dga melding van betalingsonmacht had moeten doen nadat de betaling van de voorschotpremies door het pensioenfonds zijn gerestitueerd. Dat het pensioenfonds door de perikelen rond het nieuwe door haar voorgeschreven aangiftesysteem bijdragen heeft gerestitueerd, maakte niet dat de oorspronkelijke voorschotfacturen herleefden. Nadere voorschotfacturen zijn niet aan de vennootschappen opgelegd. Ook heeft het pensioenfonds geen vordering tot terugbetaling van de onverschuldigd gerestitueerde pensioenbijdragen gevorderd van de holding bv. De dga heeft juist getracht na restitutie de voorschotten weer over te maken. Het hof oordeelt dat zij geen tijdstip vóór het faillissement kan vaststellen waarop de meldingsplicht zou zijn aangevangen. De meldingsplicht is afhankelijk van de vordering tot betaling, niet enkel het bestaan van een schuld.
Voor de voorschotfacturen uit oktober 2014 was de betalingstermijn op datum faillissement nog niet verlopen. Het hof verwerpt het standpunt dat de meldingsplicht ook na datum faillissement doorloopt. Na een faillissement beantwoordt een melding niet meer aan het doel daarvan en is de bestuurder niet meer handelingsbevoegd ten aanzien van het vermogen van de vennootschap. Daarnaast is het faillissement al gepubliceerd en is onduidelijk welk belang het pensioenfonds heeft bij een separate melding. De dga is niet aansprakelijk op grond van art. 23 lid 4 Wet Bpf.
Ook is er geen sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur op grond van art. 23 lid 3 Wet Bpf. Dat de holding bv te laat updates voor de software heeft gedownload en lang heeft gewacht met toezending van de diskettes rechtvaardigen niet de gevolgen dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De curator heeft in de faillissementsverslagen aangegeven dat het faillissement is veroorzaakt door de economisch neergang in 2008 en dat er een adequate administratie is aangetroffen. Enkele problemen met automatisering leveren nog niet bestuurdersaansprakelijkheid op, zonder bijzondere omstandigheden, welke door het pensioenfonds niet zijn gesteld.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-05-2019
Goedkope aandelenverkoop vader aan zoon soms zakelijk
/in Client Online /doorDe rechtbank stelde dat de intrinsieke waarde in beginsel gelijk is aan de waarde van de aandelen in het economische verkeer, tenzij er sprake is van over- of onderrentabiliteit van de onderneming. In dit geval was er sprake van onderrentabiliteit en had de accountant zich bij de waardering van de aandelen gebaseerd op de bedrijfswaarde van de onroerende zaken uit een taxatierapport. Omdat de inspecteur niet had aangetoond dat de accountant de waarde van de aandelen niet onafhankelijk had vastgesteld, oordeelde de rechtbank dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat de verkoopprijs van de aandelen onzakelijk was.
Bron: Rechtbank Gelderland, 11-6-2019
Vast contract als lokmiddel
/in Client Online /doorHet aanbieden van ontwikkelingsmogelijkheden (76% van de werkgevers past dit toe) is populair om nieuwe medewerkers aan te trekken of huidige vast te houden. Verder zettenwerkgevers het vaste contract veelvuldig in om mensen aan te trekken of juist te binden: 63% van de werkgevers doet dit.
Van de financiële instrumenten die werkgevers toepassen, is hoger inschalen de populairste maatregel: 68% van de werkgevers gebruikt dit middel. Als werkgevers extra betalen, dan betekent dat gemiddeld 8,5% extra salaris voor de nieuwkomer. Opmerkelijk is het percentage werkgevers dat zittend personeel een aanbrengpremie geeft voor het werven van een nieuwe collega: 62%. De variatie in hoogte van deze beloning is enorm en loopt uiteen van enkele tientjes tot duizenden euro’s.
Bron: AWVN, 13-6-2019
Doelmatigheidsmarge telt niet bij lager gebruikelijk loon
/in Client Online /doorHet hof vond dat de inspecteur juist had gehandeld. De doelmatigheidsmarge was in deze zaak sowieso niet van toepassing, omdat deze marge alleen kan worden toegepast als het gebruikelijk loon hoger is dan het normbedrag. Daarnaast oordeelde het hof dat de dga met zijn stelling dat de bv’s geen winst maakten onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat een lager gebruikelijk loon van toepassing was. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het hof.
Bron: Hoge Raad, 24-5-2019
Ondernemingsorganisaties tevreden over instemming pensioenakkoord
/in Client Online /doorNu komt het aan op snelle en zorgvuldige uitvoering van de gemaakte afspraken vanuit de stuurgroep van vakbonden, werkgevers en overheid, zodat mensen – ook diegenen die kritisch zijn over het akkoord – snel het verschil en de positieve effecten gaan merken’, aldus de ondernemingsorganisaties.
Bron: VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO, 15-6-2019