Ook bij gebruikte auto mag cataloguswaarde grondslag voor bijtelling zijn
In deze zaak had een werknemer van zijn werkgever de beschikking gekregen over een auto van de zaak. Hij gebruikte deze auto ook voor privédoeleinden en de werkgever paste de bijtelling wegens privégebruik toe. De werknemer was het er echter niet mee eens dat bij de berekening van de bijtelling werd uitgegaan van de cataloguswaarde van de auto, aangezien het om een gebruikte auto ging. De auto was namelijk geïmporteerd uit Duitsland met een datum van eerste toelating van 3 januari 2017 en een datum van inschrijving in het Nederlandse kentekenregister van 20 juli 2017. Volgens de werknemer was het strijdig met het VWEU om de cataloguswaarde van de auto als grondslag voor de berekening van de bijtelling te gebruiken. Hij voerde aan dat werknemers door deze handelwijze de voorkeur geven aan een nieuwe auto en dat zodoende door toepassing van het autokostenforfait (op basis van de cataloguswaarde) een zijdelingse fiscale protectie (bescherming) van binnenlandse auto’s optrad.
De rechtbank vond echter een zijdelings fiscale protectie niet aannemelijk. Het autokostenforfait is onderdeel van de loonheffingen en geen heffing op een ingevoerde auto. En als er al sprake is van een prikkel tot aanschaf van een nieuwe auto, maakt het daarbij niet uit of de auto binnen of buiten Nederland is aangeschaft. Zodoende is de waarderingsregel niet discriminerend. De bijtelling mocht daarom gewoon op basis van de cataloguswaarde worden berekend.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant, 08-06-2018 (gepubl. 04-01-2019)

Sinds begin 2018 werkt Deliveroo niet meer met arbeidsovereenkomsten, maar gaat ze met haar maaltijdbezorgers overeenkomsten van opdracht aan. Vorig jaar spande FNV met een maaltijdbezorger hierover een zaak aan, maar de rechter stelde toen de maaltijdbezorger in het ongelijk: de arbeidsrelatie moest worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht. In tegenstelling tot die zaak treedt ditmaal de vakbond zelf op als de procederende partij. De vakbond vordert een verklaring voor recht dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers, in afwijking van de partijafspraak, is aan te merken als een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in art. 7:610 lid 1 BW. FNV stelt een zelfstandig belang te hebben bij de vordering en daartoe op grond van haar statuten gerechtigd te zijn. Deliveroo bestrijdt de vordering van de vakbond en stelt onder meer dat de vakbond niet-ontvankelijk moet worden verklaard, maar daar gaat de kantonrechter niet in mee.
In de betreffende zaak verkocht een bv een pand, nadat zij eerder al een nieuw kantoorpand had gekocht. Omdat het nieuwe pand funderingsgebreken bleek te hebben, wilde de bv investeren in een nieuwe plaatfundering en voor het betreffende bedrag een herinvesteringsreserve vormen uit de boekwinst op het oude pand. Omdat uit een offerte bleek dat de investering ruim € 100.000 zou zijn, wilde de bv een HIR vormen van € 100.000. De inspecteur wilde slechts een veel lagere dotatie toestaan. De belastingrechter stelde dat het nieuwe kantoorpand voor 75% dezelfde economische functie vervulde als het verkochte pand, waarna de Hoge Raad oordeelde dat de bv een herinvesteringsreserve mocht vormen voor 75% van het offertebedrag van de voorgenomen investering.