Ondanks tijdige melding betalingsonmacht toch aansprakelijk

Een man en zijn echtgenote wonen in het Verenigd Koninkrijk (VK). Beiden zijn dga van een in het VK opgerichte Limited. Deze Limited heeft de in haar verlies- en winstrekening opgenomen ‘directors fees’ niet in haar Nederlandse loonadministratie verantwoord. Ook heeft de Limited naast toepassing van de 30%-regeling op declaratiebasis onbelaste kostenvergoedingen uitbetaald voor ‘house- en living allowances’ aan de man en zijn vrouw. Na een boekenonderzoek heeft de Belastingdienst naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd, verhoogd met boeten en rente. De Limited heeft de aanslagen niet betaald en daarom heeft de ontvanger de man aansprakelijk gesteld voor de onbetaalde aanslagen. Voor Rechtbank Den Haag is in geschil of de aansprakelijkstelling terecht is. Van belang daarvoor is of de man bestuurder is van de Limited. Dit blijkt volgens de rechtbank uit de inschrijving in de Companies House (Kamer van Koophandel in het VK). Ook zijn er afschriften van ‘director’s reports’ bij de stukken van het geding waaruit blijkt dat de man bestuurder is geweest van de Limited. Hoewel de Limited een melding betalingsonmacht heeft gedaan, is deze niet rechtsgeldig, omdat bij opzet of grove schuld van het lichaam de bestuurder geen rechtsgeldige melding betalingsonmacht kan doen. Door aanzienlijke ontvangen beloningen niet in aangifte loonheffingen aan te geven en door andere inkomsten juist onder de 30%-regeling te brengen was sprake van grove schuld. Dat het lichaam feitelijk betalingsonmacht had gemeld of de Belastingdienst al langs een andere weg op de hoogte was van de betalingsonmacht, is dan niet relevant. De bestuurder kan alleen aan aansprakelijkheid ontkomen als hij duidelijk kan maken dat het niet betalen van de aanslagen hem niet valt te verwijten. De loonadministratie wordt verzorgd door een deskundig kantoor, dat is echter niet relevant. Uit de stukken blijkt namelijk niet dat een dergelijk kantoor om advies is gevraagd. Ook blijkt niet dat een dergelijk kantoor zich had uitgelaten over de voorwaarden voor het onbelast kunnen uitbetalen van de ‘director’s fees’ en kostenvergoedingen. Daarom is het aan de bestuurder te wijten dat niet rechtsgeldig kon worden gemeld.
Bron: Rb. Den Haag 21-3-2019 (gepubl. 27-5-2019)