Belanghebbende heeft sinds 2010 als gastdocent werkzaamheden verricht voor de Stichting Hogeschool Rotterdam op grond van een overeenkomst van opdracht. Zij beschikte over een VAR-verklaring. Op 10 april 2016 bracht zij aan de Hogeschool een offerte uit voor onderwijsactiviteiten voor € 55 per uur exclusief btw. In totaal ging het om € 5.830 te betalen in twee termijnen. De Hogeschool ging hiermee akkoord. Belanghebbende heeft in mei 2016 een factuur aan de Hogeschool gestuurd van € 2.750. De Hogeschool hield loonheffing in en betaalde belanghebbende € 1.351,35.
Belanghebbende vond dat de Hogeschool geen loonheffing had mogen inhouden op de factuur en vorderde via de civiele rechter betaling van het volledige factuurbedrag. De Hogeschool stelde dat zij wettelijk verplicht was loonheffing in te houden, omdat zij in verband met de inwerkingtreding van de Wet DBA per 1 mei 2016 het risico liep dat de Belastingdienst haar als inhoudingsplichtige aanmerkte. Uit een eerder boekenonderzoek bleek volgens de Hogeschool duidelijk dat de Belastingdienst zich op het standpunt stelde dat belanghebbende een dienstverband in fiscale zin had en als de Hogeschool geen loonheffing zou inhouden, zij het risico liep te worden aangemerkt als ‘kwaadwillend’ en kon zij een boete krijgen van 50%.
Hof Den Haag concludeerde echter dat uit de correspondentie tussen de Hogeschool en belanghebbende niet bleek dat belanghebbende akkoord was gegaan met de inhouding van de loonheffing. De afspraak hield volgens het hof in dat de Hogeschool haar € 55 per uur zou betalen, zonder deze inhoudingen. Het hof verwierp de stelling van de Hogeschool met betrekking tot haar verplichting om loonheffing in te houden op grond van de Wet DBA en het risico van het stempel ‘kwaadwillend’. Dat zij wellicht een naheffingsaanslag en een boete van de Belastingdienst zou krijgen, kwam volgens het hof voor risico van de Hogeschool omdat de Hogeschool al sinds een vorig boekenonderzoek wist dat de Belastingdienst de werkzaamheden van belanghebbende voor de Hogeschool aanmerkte als een dienstverband in fiscale zin. Naar aanleiding hiervan wist de Hogeschool dat zij samenwerkte met tal van docenten als zzp’ers, waarvoor zij in de ogen van de Belastingdienst inhoudingsplichtig was. Zij was vervolgens aan de slag gegaan om hieraan paal en perk te stellen, maar zij had met belanghebbende bij het sluiten van de overeenkomst en voorafgaand aan de uitvoering daarvan geen afspraken gemaakt over het inhouden van loonheffing. De civiele rechter besliste dat de Hogeschool belanghebbende conform de overeenkomst moest uitbetalen.
Bron: Hof Den Haag 21-5-2019
Niet nakomen afspraak voor risico opdrachtgever
/in Client Online /doorBelanghebbende vond dat de Hogeschool geen loonheffing had mogen inhouden op de factuur en vorderde via de civiele rechter betaling van het volledige factuurbedrag. De Hogeschool stelde dat zij wettelijk verplicht was loonheffing in te houden, omdat zij in verband met de inwerkingtreding van de Wet DBA per 1 mei 2016 het risico liep dat de Belastingdienst haar als inhoudingsplichtige aanmerkte. Uit een eerder boekenonderzoek bleek volgens de Hogeschool duidelijk dat de Belastingdienst zich op het standpunt stelde dat belanghebbende een dienstverband in fiscale zin had en als de Hogeschool geen loonheffing zou inhouden, zij het risico liep te worden aangemerkt als ‘kwaadwillend’ en kon zij een boete krijgen van 50%.
Hof Den Haag concludeerde echter dat uit de correspondentie tussen de Hogeschool en belanghebbende niet bleek dat belanghebbende akkoord was gegaan met de inhouding van de loonheffing. De afspraak hield volgens het hof in dat de Hogeschool haar € 55 per uur zou betalen, zonder deze inhoudingen. Het hof verwierp de stelling van de Hogeschool met betrekking tot haar verplichting om loonheffing in te houden op grond van de Wet DBA en het risico van het stempel ‘kwaadwillend’. Dat zij wellicht een naheffingsaanslag en een boete van de Belastingdienst zou krijgen, kwam volgens het hof voor risico van de Hogeschool omdat de Hogeschool al sinds een vorig boekenonderzoek wist dat de Belastingdienst de werkzaamheden van belanghebbende voor de Hogeschool aanmerkte als een dienstverband in fiscale zin. Naar aanleiding hiervan wist de Hogeschool dat zij samenwerkte met tal van docenten als zzp’ers, waarvoor zij in de ogen van de Belastingdienst inhoudingsplichtig was. Zij was vervolgens aan de slag gegaan om hieraan paal en perk te stellen, maar zij had met belanghebbende bij het sluiten van de overeenkomst en voorafgaand aan de uitvoering daarvan geen afspraken gemaakt over het inhouden van loonheffing. De civiele rechter besliste dat de Hogeschool belanghebbende conform de overeenkomst moest uitbetalen.
Bron: Hof Den Haag 21-5-2019
Navorderingstermijn alleen langer na verleend uitstel
/in Client Online /doorHet hof was het niet met de inspecteur eens. De belastingplichtige had weliswaar om uitstel verzocht, maar de inspecteur ontving dit verzoek pas op 26 april 2011. De aangifte was toen inmiddels ontvangen, zodat geen uitstel was verleend. Het hof oordeelde dat hierdoor de navorderingstermijn niet was verlengd, zodat de navorderingsaanslag te laat was opgelegd.
Bron: Hof Amsterdam, 26-2-2019 (gepubl. 29-5-2019)
Werknemers beter beschermd bij doorstart
/in Client Online /doorDie uitspraak veroorzaakte discussie over de gevolgen voor andere gevallen. Die onzekerheid heeft een doorstart na faillissement lastiger gemaakt, terwijl dat vaak de meest wenselijke optie is voor de schuldeisers en werknemers. Er blijven bij een doorstart meer banen behouden en er zijn meer mogelijkheden om schulden te voldoen. Ook leveranciers en klanten zijn hierbij gebaat, want het bedrijf kan door. Dat is ook goed voor de economie.
De regeling die het kabinet nu voorstelt, moet duidelijkheid bieden. Werknemers krijgen een betere positie bij een doorstart en potentiële kopers krijgen meer zekerheid over de arbeidskosten, waardoor zij een verantwoord bod kunnen doen.
Het wetsvoorstel regelt ook dat werknemers voor wie er na de doorstart toch geen plek is, niet door een concurrentiebeding beperkt worden om ergens anders aan de slag te gaan. Ook krijgen de ondernemingsraad en de personeelsvereniging het recht om een advies uit te brengen over een voorgenomen doorstart. De rechter-commissaris die toestemming moet geven voor de overgang, zal dit advies bij zijn beslissing betrekken.
Men kan tot 31 augustus 2019 reageren op deze internetconsultatie (https://www.internetconsultatie.nl/overgang_van_onderneming_in_faillisse…).
Bron: Min. SZW en Min. J&V, 29-5-2019
Pensioenverdeling bij scheiding wordt gemoderniseerd
/in Client Online /doorNa de inwerkingtreding van de wet zullen pensioenuitvoerders bij een melding van een scheiding automatisch overgaan tot een verdeling van de pensioenen. Wel kunnen ex-partners desgewenst aangeven dat zij het pensioen niet willen verdelen. Ook kunnen zij samen andere afspraken maken over de verdeling.
Bron: Min. van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 29-5-2019
Voorgeschoten loonheffingen door dga informeel kapitaal
/in Client Online /doorBron: Hof Den Haag 13-2-2019
NS-staking rond Schiphol beperkt door rechter
/in Client Online /doorOp grond van art. 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) is een staking in principe rechtmatig. Art. 6 lid 4 ESH heeft volgens een arrest van de Hoge Raad uit 1986 rechtstreekse werking. Dit betekent dat voor het waarborgen van een doeltreffende uitoefening van het sociaal grondrecht op collectief onderhandelen, werkgevers en werknemers het recht hebben op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht.
De enige beperking ligt in art. G ESH. Dat artikel bepaalt dat een beperking op dit recht is toegestaan mits bij wet voorgeschreven en in een democratische samenleving noodzakelijk voor de bescherming van rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden. In Nederland vormt art. 6:162 BW de invulling van deze beperking ‘die bij de wet is voorgeschreven en in een democratische samenleving noodzakelijk is.’ Bij de aangekondigde NS-staking heeft de veiligheid dus zwaar gewogen in de afweging van de rechter.
Bron: Rb. Noord-Holland 26-05-2019
Eerste Kamer stemt in met WAB
/in Client Online /doorIn de door de Eerste Kamer aangenomen motie-Schalk wordt de regering verzocht bij gelegenheid van een volgend wetsvoorstel te formaliseren dat de f-grond, namelijk ontslag als gevolg van werkweigering in verband met gewetensbezwaar, geen onderdeel kan zijn van de cumulatiegrond.
In de motie-Van de Ven en Oomen-Ruijten wordt de regering verzocht voor de zomer 2019 te komen met de uitwerking van voorstellen voor nieuw zzp-beleid met een definitief tijdpad gericht op een adequate bescherming van de zzp’ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt en maatregelen gericht op het tegengaan van schijnzelfstandigheid.
Bron: EK 28-05-2019
KIA niet lager door buitenvennootschappelijke investering
/in Client Online /doorHof Den Bosch was het echter oneens met de inspecteur. Het hof oordeelde dat de ondernemer de investeringen bij elkaar mocht optellen, ook als dat betekende dat de ondernemer hierdoor een hogere – in dit geval zelfs de maximale – KIA mocht toepassen. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het hof. Volgens de Hoge Raad leidt de samentelling van de investeringen er niet toe dat een lid van een samenwerkingsverband geen aanspraak kan maken op het vaste bedrag van de KIA, ook als de aftrek zonder buitenvennootschappelijke investeringen lager was geweest.
Bron: Hoge Raad, 24-5-2019
AVG moet worden aangepast
/in Client Online /doorDe AVG is bedoeld om gebruik van persoonsgegevens én de regels daarvoor in de EU te harmoniseren. Een doelstelling waar het bedrijfsleven ferm achter staat. Vooral voor het mkb zijn de normen echter te vaag en is de wet veel te complex gebleken afgelopen jaar. VNO-NCW en MKB-Nederland pleiten daarom voor een veel steviger en duidelijker uitzonderingspositie in de AVG voor dat deel van het MKB dat alleen doorsnee dingen met gegevens doet. Tot die tijd vragen de organisaties de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), net als de Tweede Kamer in 2018 deed, het MKB te ontzien en duidelijk uit te spreken waar haar prioriteiten liggen.
Eén jaar AVG laat steeds scherper zien dat sprake is van onbalans tussen privacy en andere maatschappelijke belangen zoals het tegengaan van fraude of de veiligheid van werknemers. Zo is het nu moeilijk om in risicovolle werksituaties drugs- en alcoholcontroles te doen ten behoeve van de veiligheid.
Ook het voorkomen van fraude en ondermijning door de oprichting van een nationaal frauderegister, zoals dat in het VK al jaren met succes werkt, wordt bemoeilijkt door de toezichthouder en diens interpretatie van de AVG.
Zowel de uitvoeringswet als de interpretatie daarvan door de AP moet daarom worden aangepast, stellen de ondernemersorganisaties in de brief die zij vandaag naar de Tweede Kamer sturen.
Bron: VNO-NCW en MKB-Nederland, 23-5-2019
Ondanks tijdige melding betalingsonmacht toch aansprakelijk
/in Client Online /doorBron: Rb. Den Haag 21-3-2019 (gepubl. 27-5-2019)