Bestuurder aansprakelijk bij grove schuld vennootschap
Een bestuurder diende in 2011 namens zijn vennootschap uitsluitend nihilaangiften omzetbelasting in. In juni 2012 meldde hij schriftelijk de betalingsonmacht van zijn vennootschap aan de Belastingdienst. In juli 2013 diende de vennootschap een suppletieaangifte omzetbelasting over 2011 in, waarna de fiscus de bestuurder aansprakelijk stelde voor de omzetbelastingschuld.
De rechtbank vond dat de inspecteur had voldaan aan zijn bewijslast dat er sprake was van grove schuld. De bestuurder was aansprakelijk gesteld voor de omzetbelasting over de maand december 2011. De vennootschap had in deze maand één factuur uitgereikt, met daarop een bedrag van € 25.000. Omdat dit zowel in relatieve als in absolute zin een behoorlijk bedrag was, vond de rechtbank dat de bestuurder dit bedrag niet over het hoofd kon hebben gezien. Er was dan ook sprake van grove schuld en hierdoor kon geen sprake zijn van een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht. Daarom oordeelde de rechtbank dat de bestuurder terecht aansprakelijk was gesteld.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant, 20-12-2018 (gepubl. 3-4-2019)